Van november 2014 tot en met juni 2015 was de tentoonstelling “Before They Pass Away” van fotograaf Jimmy Nelson te bekijken in het Afrika Museum. Lees meer over deze Engelse fotograaf, wonend in Amsterdam, en zijn geweldige foto’s die je gezien móet hebben.
De afgelopen jaren heeft Jimmy de wereld rond gereisd met een missie: inheemse stammen en volkeren fotograferen. Tussen 2010 en 2013 reisde hij van de Karo in Ethiopië tot de Maori in Nieuw Zeeland, van de Gauchos in Argentinië tot de Chukchi in Siberië. Met dit gigantische fotoproject genaamd “Before They Pass Away” wist Jimmy de kwetsbare, verdwijnende volken en stammen op een prachtige manier vast te leggen.
Zijn werk hangt niets voor niets in galerijen in grote wereldsteden als London, New York en Berlijn. In ditzelfde rijtje staat nu ook Berg en Dal, waar het Afrika Museum is gevestigd. Op 29 november gaf Jimmy een lezing over zijn werk. De zaal was meer dan vol met enthousiaste fotografieliefhebbers en ik was er bij. Met een enorme spraakwaterval en veel enthousiasme vertelde Jimmy over de foto’s die hij maakte en zijn motivatie. De verhalen over de reizen en de bizarre situaties waarin hij terecht kwam vertelde Jimmy zo levendig, dat ik het ook werkelijk voor me zag.
Op zoek naar de Chukchi in Siberië
Zo vertelt Jimmy hoe hij te werk gaat bij het fotograferen van een stam. Hij vertelt dat hij voor zijn reizen vaak een vertaler probeert te regelen. Dit werkt helaas niet altijd even goed. Zo blijkt een stam bijvoorbeeld net een ander dialect te spreken of blijkt bij aankomst dat de zogenaamde vertaler de taal helemaal niet spreekt, maar gewoon uit was op z’n geld. De situaties die hierdoor ontstonden waren niet altijd gemakkelijk, vertelt Jimmy, maar creëerden daardoor ook juist mogelijkheden.
Voor het project ging Jimmy op zoek ging naar de Chukchi, een stam in Siberië. Hij reisde af naar een van de puntjes van Rusland, op 13 uur vliegen van Moskou en vond daar een vertaler. “Wanneer gaan we ze bezoeken?” vroeg hij bij aankomst. “We kunnen morgen vertrekken”, was het antwoord dat hij kreeg. “En wanneer zijn we er dan?”. Dat was een goede vraag. Het bleek dat de vertaler wel ongeveer wist waar ze waren, maar niet précies.
In zo’n situatie kun je natuurlijk niet even de telefoon pakken en vragen ‘He, waar zit je?’ Er zat niets anders op dan met een tank (ja, echt!) een gebied ter grootte van Frankrijk uit te kammen. Met een snelheid van 10km/u volgden ze de sporen van rendierenpoep en wisten ze op basis van de ‘versheid’ welke kant ze op moesten. Uiteindelijk vonden ze na maar liefst negentwintig dagen in de ijzige kou (-40 tot -20 graden!) de stam. Het eerste teken van leven was een tent en een waslijn. Dit moment beschreef Jimmy met: “When you see this, it feels like you’ve found Manhattan”.
Na een reis van bijna een maand was hij natuurlijk uitgelaten om daar te zijn, en vertelde het stamhoofd enthousiast over zijn fotografieplannen. Dat werd niet zo goed ontvangen. Hij kreeg de keuze om gelijk te vertrekken, of eerst ‘one of them’ te worden. Het duurde nog eens drie weken voordat hij de camera kon pakken…
Icoon
Om ‘one of them’ te worden vertelt Jimmy hoe hij zich als het ware onderdanig opstelt. Hij zet de mensen die hij ontmoet op een voetstuk; hij vertelt hoe mooi ze zijn, hoe speciaal, hoe bijzonder. Hoewel deze methode ervoor zorgt dat hij later stammen ook mág fotograferen, zie ik dit niet als ‘hielenlikkerij’. Dit is ook echt hoe Jimmy deze mensen ziet en respecteert, en dat zie je terug in de foto’s. Hij fotografeert de mensen als een icoon, in feite zoals celebrity ook gefotografeerd worden.
Fotograferen met een analoge technische camera
Een deel van het fotoproject bestaat uit groepsfoto’s waarin meerdere mensen van hetzelfde volk samen worden geportretteerd. Hierbij is de omgeving erg belangrijk en wordt de setting specifiek gekozen. De personen staan bijvoorbeeld met z’n allen bij een waterval, of op de top van de berg wachtend op een mooie zonsopgang. De foto’s maakte Jimmy met een analoge technische camera. De lichtgevoeligheid van de plaat is zo laag dat hij soms foto’s moest maken met een sluitertijd van 5 seconden! In die tijd moet de personen natuurlijk ook helemaal stil staan, omdat deze anders onscherp worden. Ik vind het al een hele prestatie om (als je moet communiceren met handen en voeten) de personen in een bepaalde opstelling te krijgen, en dat ze dan ook nog eens zo stil blijven staan.
Ik heb grote bewondering voor Jimmy. Niet alleen om de foto’s die hij maakt, maar ook vanwege zijn visie en het ontzettende doorzettingsvermogen om tot dit resultaat te komen. En wat ik het mooiste vind….. het project is nog niet klaar! Samen met CNN maakt Jimmy nu verschillende reizen waarbij hij nieuwe stammen bezoekt, maar ook terugkeert naar de stammen die hij al fotografeerde om het eindresultaat te laten zien: het boek! Ik kan niet wachten om deze documentaire te zien.
Het XL-boek pronkt trouwens inmiddels in mijn boekenkast. Of eigenlijk, op een speciale plank op de boekenkast, want het was te groot om er rechtop in te zetten. Al eerder schreef ik dat het boek op mijn verlanglijstje stond en de kans om een gesigneerd exemplaar te kopen heb ik natuurlijk niet laten liggen. Het gesigneerde exemplaar kocht ik bij het Afrika Museum, een niet gesigneerd exemplaar koop je ook hier*.
De verhalen achter de foto’s
Ben je nieuwsgierig naar de verhalen achter de foto’s? In 2015 is hier een speciaal boek van uitgekomen waarin Jimmy vertelt over zijn avonturen. Dit boek (een stuk goedkoper dan het XL-boek) is hier te bestellen.
Bij bestelling via bovenstaande links krijg ik een klein percentage van de omzet. Lees daarover meer in de disclaimer
daar krijg je gewoon zin van om het zelf te zien!